4 oktober 2013, Ingrid Bosman, Zelfstandig journalist, schrijver,organisator in kunst & cultuur. stuurde onderstaande tekst vorige week naar De Roskam. Is deze week geplaatst.
“Wederopbouwpanden zijn niet aaibaar”, verzuchtte Evert-Jan Krouwel, de toenmalige voorzitter van de Hengelose monumentencommissie, ooit in een interview. Hij wilde ermee aangeven hoe lastig het is om Hengeloërs de schoonheid van de naoorlogse architectuur te laten inzien. Laat in het bijzijn van inwoners van zekere leeftijd het woord ‘binnenstad’ vallen en geheid dat ze op de proppen komen met hun herinneringen aan het oude raadhuis, dat natuurlijk nooit gesloopt had mogen worden.
Zelfs foto’s van het verdwenen suikertaartje zijn voor menigeen nog altijd aaibaarder dan alle wederopbouwpanden bij elkaar. Van architect Van Couwelaar, door het Rijk destijds aangewezen om de wederopbouw in Hengelo te leiden, had het als baken van nostalgische herkenbaarheid ook best mogen blijven staan, bekent hij in de documentaire die ter gelegenheid van de Maand van de Wederopbouw is gemaakt.
Voor de vertoning van die film stonden de Hengeloërs deze week opmerkelijk genoeg opnieuw in de rij, nadat bij de première al mensen moesten worden weggestuurd. Maker Patrick Drijver gebruikte een oud portretterend interview met de in 2007 overleden Van Couwelaar als basis en liet wederopbouw-specialist en voormalig Rijksbouwmeester Anita Blom er op locatie commentaar op geven. Aldus geeft de documentaire een verhelderend beeld op de visie achter de plannen en wat daarvan al dan niet is terechtgekomen. Van Couwelaar wilde de gehavende ‘mierenhoop’ vervangen door een open, groene stad, waarbij Blom aantekent dat het eerder een open stad in het groen is geworden.
Het voorprogramma bestond uit twee andere filmpjes: één waarin oud-burgemeester Frank Kerckhaert uitlegt hoe de bombardementen in de oorlog het centrum veranderden in een gapend gat, en een compilatie van oude beelden die laat zien hoe na de bevrijding de mouwen werden opgestroopt om dat gat weer te dichten.
Daadkracht, saamhorigheid en vooruitgangsgeloof zijn in die dagen te snijden, zo spreekt uit de bij vlagen aandoenlijke beelden. Mijn favoriete fragment: het moment waarop koningin Juliana en prins Bernhard in 1949 letterlijk komen langsrijden om op het Stationsplein de nieuwe verlichting te ontsteken. Het gejuich van de toegestroomde menigte is amper verstomd of de bolide is alweer uit het zicht verdwenen.
Het koninklijk bliksembezoek geeft wel aan hoe de klus die Hengelo had te klaren werd ingeschat. Zoals het resultaat inmiddels ook nationale reputatie geniet, als geslaagd voorbeeld van wederopbouw. Het wordt in de documentaire terecht meermalen benadrukt. Het predikaat ‘openluchtmuseum van de wederopbouw’ – door fotograaf Theo Baart gemunt voor zijn recente expositie in museum TwentseWelle – is niet overdreven.
Betuigden de bezoekers van de uitverkochte filmmiddagen voorzitter Hans de Gruil van de dappere stichting Erfgoed Hengelo openlijk hun steun? Trokken zij na afloop naar de Markt om daar eendrachtig de gevelvervuilende lichtbakken, luifels en zonneschermen te verwijderen? Nee. Een opmerking in de pauze dat veel van die weggestopte architectuur de moeite waard is ontlokt een andere bezoeker onmiddellijk de klacht “dat er anders ook heel veel onnodig is gesloopt.”
De binnenstad van Hengelo is in feite één groot litteken, aldus oud-burgemeester Kerckhaert. Aaien is beter dan eraan krabben – daar krijg je dat oude raadhuis toch niet mee terug. Dit litteken bewijst ook de veerkracht van de stad en moet alleen daarom al getoond worden. In het volle licht.
Ingrid Bosman