De aandachtsgebieden en de lijst rijksmonumenten wederopbouwperiode

 

Met de goedkeuring van het Plan van Aanpak Wederopbouw heeft de RDMZ (nu RCE) inmiddels een groot onderzoekstraject afgerond om de wederopbouwarchitectuur in Nederland goed in kaart te brengen.

Hiermee richt zij zich op twee onderzoeksgebieden: de naoorlogse woonwijken die door stedelijke vernieuwing in opzet grondig dreigen te veranderen en (openbare) gebouwen die hun oorspronkelijke functie verloren zijn geraakt en moeilijk her te bestemmen zijn.

De RCE heeft met dit onderzoek een publiek kader weten te scheppen voor het behoud van de cultuurhistorische waarden van deze wijken en gebouwen. Gemeenten zoals Rotterdam, Wageningen, Amersfoort en Middelburg hebben reeds gemeentelijke monumenten aangewezen. In Tiel en Nijmegen heeft onderzoek plaatsgevonden en zijn inventarissen gereed.

Naar aanleiding van onderzoek van mevrouw Vlassenrood en een inventarisatie van de Monumentencommissie is in 2007 de voordracht ‘Wederopbouwarchitectuur 1945-1965’, aan het college overhandigd met als doel een aantal objecten uit deze periode voor te dragen voor de status van gemeentelijk monument. Op een enkel object na is deze voordracht gehonoreerd en heeft Hengelo inmiddels een mooie selectie van gebouwen en objecten uit deze periode beschermd.

De wederopbouw is tot op heden de meest belangrijke periode in de ontwikkelingsgeschiedenis van Hengelo geweest; in deze periode werd immers de basis gelegd voor haar huidige status van stad en regionaal centrum. Zowel de invulling van het wederopbouwplan uit 1945 als het uitbreidingsplan uit 1949 betekenden een langdurige en intensieve investering in de ontwikkeling van Hengelo. De bevolking werd daarin van meet af aan intensief bij betrokken. Zo gaf het Bouwbureau voor de Wederopbouw van 1945 tot 1953 het tijdschrift Wederopbouw van Hengelo uit en organiseerde het twee tentoonstellingen in het noodwinkelcomplex op de voormalige Nieuwe Markt. De eerste tentoonstelling werd in 1946 georganiseerd en toonde het wederopbouwplan voor Hengelo aan de hand van een enorme maquette, Een aantal jaren daarna volgde een tweede expositie waar het werk hing van de verschillende architecten die door potentiële opdrachtgevers (voornamelijk winkeliers) konden worden ingehuurd, Zo was daar naast het werk van een aantal Twentse architecten, ook het werk van onder meer J.F. Berghoef, A. Bodon, G.H.M. Holt, H.F. Mertens, B. Merkelbach, Zanstra, Giesen en Sijmons, M. Stam en J.J.M. Vegter uit de Randstad te zien.

De waarde en de kracht van de Hengelose wederopbouw liggen in een viertal stedenbouwkundige en architectonische componenten verscholen:
het wederopbouwplan uit 1945 (inclusief architectonische invulling);
de uitbreidingswijken in het gebied rondom het stadshart;

de markante gebouwen in het centrum (stadhuis, stationsgebouw etc.) en tenslotte de ‘nieuwe’ architectuur waaraan de groeiende gemeente zoveel behoefte had: scholen, winkels, kantoren, kerken en ziekenhuizen.

Het onderzoek van de RCE is afgerond en heeft geleidt tot een aantal vervolgstappen:
– De aanwijzing van de eerste top 100 wederopbouw rijksmonumenten uit de periode 1940-

1960
– De selectie van een 2e serie (max. 100 objecten) potentiële rijksmonumenten uit de

periode 1960-1965.
– De aanwijzing van landelijk 30 aandachtsgebieden in het kader van de wederopbouw.

Hengelo is goed vertegenwoordigd in de laatste twee punten met 3 potentiele rijksmonumenten te weten het Stadhuis aan de Burgemeester Jansenplein, de Europatunnel aan de Spoorstraat en de Exodus Raphaëlkerk aan de Josef Haydnlaan 139 in Klein Driene.
De binnenstad van Hengelo alsmede Klein Driene en de Noork zijn aangewezen als aandachtsgebied wederopbouw.

zie ook: http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/erfgoedoverzicht-monumenten/wederopbouw-1940-1965